9 augustus 2023
DE TRAUMA’S VAN DE FREULE
Vandaag was het Freuledei in Wommels. Ambitieuze en gedreven jongens, jongemannen eigenlijk, zijn op jacht naar de Villa en het gouden klokje. Ik doe het niet zo heel vaak, maar vandaag toch even terug naar de jaren 1965 t/m 1967. Ik zal het niet ontkennen, maar ook ik had ooit de droom om hier een keer met de krans voor de tent te staan. Het eerste blaadje van het klavertje vier. In 1965 kaatste ik met Eddie v.d. Leij en Wiebe Lageveen.
Eigenlijk was ik invaller want Henk Volbeda die anders dit tweetal vergezelde had het jaar daarvoor de Freule gewonnen en mocht niet weer mee. We hadden zwaar geloot. In de eerste omloop troffen we Tzummarum. Een van de kanshebbers eigenlijk. Theunis de Vrij, Johannes Broekstra en Pier Sinnema. Daarnaast had ik nog de pech dat Eddie de dag ervoor in de zon had gelegen. Ernstig verbrand. Wiebe was door zijn rug gegaan en kon eigenlijk niks.
Ik was best best aardig in vorm. Voor best op en achterin. De mannen kregen maar een spultsje. In de volgende omloop wachtte Peins. Wiepie Meijer met Eelke Talsma en als ik me niet vergis een van de jongens van Gjaltema. Ook een van de parturen die geregeld in de prijzen vielen. Als Wiepie en Eelke het op de heupen hadden waren ze ernstig gevaarlijk. Met slechts een eerst tegen kwamen we in de derde omloop. Tegen Marsum. Een degelijk partuur zonder uitblinkers maar ook zonder fouten eigenlijk. Ytzen Zuiderveld als voorbest opslager. Henk Klazinga als o zo nuttige voorinse en Lammert Breuker achterin en voorminst. Het gaat lang gelijk op, maar op 5-4 en 6-6 komt voor ons het einde. Ik sla de kaats bij de opslag wel voorbij, maar de bal landt precies op de kwaadlijn. Tinus Santema is de keurmeester die zijn arm naar buiten strekt. Helaas. Wel heerlijk gekaatst. En uiteindelijk komen er nog twee kansen dus niet te lang getreurd. Het partuur van Franeker dat er dit jaar echt bovenuit steekt weet te winnen. Rikus Kramer, Eddie Veltman en Sjouke Hoekstra. Op de foto staat Eddie Veltman voorin en Rikus Kramer achterin. Ook vrij veel publiek overigens.
In 1966 kaats ik met Jan Westerlaan en Henk de Vries. Al jaren mijn vaste maten. Op het kaatsveld dan. Waar de beide mannen geregeld samen optrekken, zie ik ze alleen op het kaatsveld. We hebben best aardig geloot. De favorieten zitten allemaal aan de andere kant van de lijst. We moeten tegen Berlikum. Hidde Sijbesma, Huite Born en volgens mij Geert Schiphof. Moet te doen zijn. Alleen moeten we op de Terp kaatsen. Sfeerloos. We beginnen aan de opslag. Er komt een kaats bij de middenlijn. Vervolgens jaag ik, indachtig de tactische aanwijzingen van onze coaches: “Gang is alles; hasses van die voorste; sla om dat spul” drie onverwerkbare kanonskogels naar het perk. Alleen jammer dat ze net te veel gang en daarnaast ook net te veel hoogte hebben. Ze eindigen op de telegraaf achter het perk. Dat is meteen het begin van veel gezeur, gezeik en frustratie. We komen op geen enkele wijze in ons spel en verliezen kansloos. Als straf mag ik de week daarna niet mee naar de revanche-freule. Het partuur van Marsum wint trouwens deze dag
Maar gelukkig is er nog een kans. In 1967 zijn wij het te kloppen partuur. Tot onze verbazing, misschien wel verbijstering hebben we plotseling een nieuwe coach. De vader van Henk Volbeda zal ons begeleiden. We hebben opnieuw goed geloot. We treffen Tzum. Een partuur dat eigenlijk nooit mee doet, maar omdat het zo lekker dichtbij ligt hebben ze zich opgegeven. Het tactisch brein heeft bedacht dat ik mij de eerste omlopen een beetje spaar en dan vervolgens in de latere partijen voluit zal gaan. Het loopt voor geen meter. We staan in een vloek en een zucht op achterstand. En ondanks dat ik voortdurend aangeef dat ik nu wel van de spaarstand af wil, is de coach duidelijk: “Stick to the plan!!”
Pas als we 5 – 1 achterstaan krijg ik groen licht om de voorbest opslag over te nemen en het hele perk te pakken. Binnen de kortste keren is het 5 – 5. En dan is het gewoon een kwestie van zit het mee of tegen. Tegen dus
. Met de staart tussen de benen naar huis. En er komt geen nieuwe kans. Het partuur van Beetgum weet geheel verrassend de wedstrijd te winnen. Douwe Beimers, Henk Laanstra en Melle Zijlstra staan ’s avonds met de krans om de nek. We hebben dat jaar 5 keer tegen hen gekaatst en ze hebben nooit meer dan twee eersten gehad. En toch…. Als ik toen ook maar half zo assertief was geweest als nu, dan had ik natuurlijk vanaf een 3 – 1 achterstand de zaak al overgenomen. Maar ja. Ik luisterde en gehoorzaamde toen nog wel eens naar de oudere garde. Dom in het kwadraat.
Op de foto de beide finale parturen Beetgum in het groen en Minnertsga
De titel van dit verhaal zou kunnen impliceren dat er links en rechts misschien een traumatisch storinkje is ontstaan. Niets is minder waar. Ik had er toen en ook nu volledig vrede mee. Zo gaat het nu eenmaal in de sport. Ik werd alleen een beetje getriggerd door het feit dat Leeuwarden in de finale stond. Een groot gedeelte van mijn jeugd heb ik immers op het Sonnenborgh doorgebracht.
Daarnaast ben ik er nog. Een aantal van de hierboven genoemde winnaars is al niet meer onder ons. Behalve Lammert is ook niemand net als ik doorgebroken in de Eerste Klas. Tenslotte heeft niemand van deze Freulewinnaars daarna de Jong Nederland gewonnen. Hoewel ik graag twee van mijn drie overwinningen zou willen ruilen voor een gouden klokje uit Wommels